Eindelijk: je rijinstructeur vertelt je dat je op examen mag! Naast blij, zal je op den duur waarschijnlijk ook zenuwachtig worden, want een rijexamen is natuurlijk niet niks. Maar dat is helemaal niet nodig! Je hoeft namelijk niet perfect te rijden, zolang je het maar veilig en zelfstandig doet. Waar je examinator allemaal op let tijdens je rijexamen, lees je in deze blog.
Laat zien dat je de regels kent
Het is belangrijk dat je de examinator ervan kan overtuigen dat je veilig kan rijden. Dit doe je door je aan de regels te houden. Hou bijvoorbeeld genoeg afstand (minimaal 2 seconden) van andere auto’s wanneer je op de snelweg rijdt. Gebruik je richtingaanwijzer en kijk altijd in je binnen- en buitenspiegel en dode hoek wanneer je af wil slaan, in wil voegen op de snelweg of wegrijdt. Hou je ten slotte altijd aan de maximumsnelheid.
Verrichtingen
Op het examen moet je verplicht twee zogenaamde bijzondere verrichtingen doen. Welke dit zijn, verandert van tijd tot tijd. Tegenwoordig moet je de hellingproef doen, 100 meter achteruit rijden, ergens parkeren of omkeren. De examinator kan je vragen haaks in een vak te parkeren of te fileparkeren. Het omkeren kan door middel van steken, een halve draai of een bocht achteruit. De examinator zal aangeven welke van de drie manieren je moet gebruiken.
Je mag fouten maken
Zoals al eerder gezegd, hoef je niet per se perfect te rijden om voor je examen te slagen. Dit betekent dus dat je ook af en toe foutjes mag maken. Als je bijvoorbeeld een keer vergeet je richtingaanwijzer te gebruiken of de auto door de zenuwen stil laat vallen, is dat geen ramp. De examinator zal dit waarschijnlijk door de vingers zien. Zorg er alleen voor dat het niet al te vaak gebeurt en dat je je goed herpakt.